Hoofdstuk 4
Ontwerpen, kunst en technologie in dialoog

Er zijn boeken vol geschreven, meningen geformuleerd en gedachtes op papier gezet. Velen geven een benadering en omschrijven wat kunst en wetenschap met elkaar gemeen hebben en hoe ze elkaar kunnen aanvullen. 'De relaties tussen kunst en wetenschap zijn ook gevarieerd, meerduidig en gecompliceerd. Er zijn raakvlakken, overeenkomsten en cross-overs (Mulder, 2002; Wilson, 2002).'

In een interview met Taco Stolk:
“Toepassingen in de wetenschap zijn vaak gebaseerd op bestaande problemen. ‘De wereld verbeteren’ dat zit me niet zo lekker, wat vind je daarvan?”

“Willen we dat de wetenschappelijke ontwikkelingen binnen de biotechnologie gerund wordt door het bedrijfsleven, een economische variant of ga je kunstenaars en ontwerpers vragen voor het bedenken van toepassingen? Dat is een retorische vraag zegt Taco Stolk. Wetenschappers denken aan de fysieke mogelijkheden, en een gemiddelde ondernemer zal natuurlijk denken aan economische mogelijkheden. Maar het gaat natuurlijk heel erg over vorm onderzoek. Wat ik denk dat in het algemeen heel belangrijk is in de maatschappij, en misschien ook wel onderschat wordt vandaag de dag, is het belang van vorm onderzoek voor het geborgen voelen in ons eigen leefomgeving. Er zijn heel veel nieuwe technologieën heel veel nieuwe vragen, heel veel nieuwe maatschappelijke verhoudingen en ze zijn ons allemaal vreemd, daardoor zijn we er bang voor. Maar je raakt vertrouwd met iets niet alleen door het te begrijpen (dus wetenschappers die tot het diepste niveau uitleggen hoe iets in elkaar zit) maar wel wat er ongeveer gebeurd. Dat maakt het behapbaar, dat maakt dat je er vertrouwd mee voelt en dat je er niet meer bang voor bent. Zeker in dit soort prototype technologieën, die ons heel veel beloven en die ons heel erg op de stoel van god zetten zo als synthetische biologie, nanotechnologie en nucleaire technologie. Daar moet je begrip kweken door het doen van vorm onderzoek. En vorm onderzoek is nou typisch iets waar kunstenaars en ontwerpers goed in zijn”.

4.1 Logica, ratio en emotie
Ratio en emotie staan bij een bewuste beredenering tegen over elkaar, maar omvatten al onze keuzes, ideeën en gevoelens. Bij een ontwerper of kunstenaar wordt op basis van emotie en ratio gehandeld en ontworpen. Op basis van feiten, geheugen, gevoelens en doelstellingen ontstaan dingen bewust en onbewust. Associatief denken, gebruik maken van connotaties, referenties en symbolen is bij de appreciatie van een kunstwerk van groot belang. Deze vorm van denken verschilt sterk van die vorm die men gebruikt bij de formele presentatie van een wetenschappelijk resultaat, waar logica de enig toelaatbare vorm van argumentatie is.1 Maar deze loopt parallel aan de manier van denken die onderzoekers gebruiken voordat zij een wetenschappelijk resultaat hebben bereikt; daarbij is associatie, analogie of gissing zeer essentieel. Het geloven in iets om het vervolgens verkennen en tastbaar maken. Waarbij het geloof ook is ontstaan uit een congentief geheugen, theorie en gevoel. De wetenschappelijke praktijk bestaat net zozeer uit probeersels, onzekerheden en hypotheses, als uit natuurwetten, modellen en bewijzen. Dit proces is voor beiden belangrijk en bepalend voor een uitkomst. Ook Serendipiteit2 is voor beiden een belangrijk ingrediënt. Een opwindend ingrediënt overigens, waarbij emoties een niet onbelangrijke rol spelen. Je moet als het ware kunnen voelen wat belangrijk is of kan worden. Dat kunstenaars emotioneel zijn is stereotype; de wetenschappers zijn het niet minder3

4.2 Vertaling en samenwerking
Een van de moeilijkste vragen, die op verschillende manieren belicht kan worden is of samenwerking zinvol is en of het tot versassende resultaten kan leiden. Er wordt gesteld dat als wetenschap en kunst meer gaan samenwerken, zij een centrale positie kunnen bereiken in de samenleving. Dit samenspel kan er voor zorgen dat complexe materie, zoals biotechnologie en genomics, in onze maatschappij een soort algemeen gekende entiteiten worden. Die samenwerking kan richting geven aan hoe we hier mee om kunnen gaan en hoe we starre wereldbeelden kunnen openbreken en veranderen.4 Veranderingen moeten langzaam groeien, maar door de technologische vooruitgang vraagt het een enige snelheid aan de verandering.

Samenwerking tussen wetenschap en kunst ontstaat niet vanzelf na jaren als worlds apart gefunctioneerd te hebben. Daarom is het nodig een begrippenapparaat te ontwikkelen, waarmee de twee verschillende werelden en culturen met elkaar in gesprek kunnen raken. (Hansen, 2009) We spreken beiden nog steeds een andere taal, maar we bieden elkaar wel mogelijkheden die we niet vanzelfsprekend in ons eigen domein kunnen vinden5

4.3 Wat nu?
Door de biotechnische mogelijkheden moeten we na denken over wat we willen en waar we in mee willen gaan. Het is verleidelijk om mee te gaan met de bio technische ontwikkelingen die het leven beter kan maken, de wereld kan verbeteren en wellicht de mensen (net als micro-organismes) in een ander ontwerp kan gieten. Prof. dr. H. Pott (Heleen) gespecialiseerd in Arts and Social Sciences, Philosophy pleit voor het vinden van een nieuwe intellectuele vorm die de postmoderne verlamming kan opvullen. Ze gaat in tegen voorspelling van Peter Sloterdijk6 die een toekomst voor zich ziet waarbij we door biotechnische ontwikkelingen en genetische modificatie ons menselijk gedrag kunnen veranderen om ongewenst gedrag te elimineren. Ze moedigt dan ook een vorm aan die premoderne technologische cultuur bekritiseerd. 'Een filosofie die zich niet opsluit binnen de interdisciplinaire geesteswetenschappen, die zich ook niet terugtrekt op de werkvloer van de gezondheidsethiek, maar die zich in nauw contact met kunst en politiek, wetenschap en technologie ontwikkelt.' Voor mij is echter wel onduidelijk welke vorm van politiek hier een rol in kan spelen, aangezien het in politieke agenda's meer draait gezonde economische belangen dan het vinden van een vorm van techniek waar we ons prettig bij voelen. Wel zegt ze dat de oude vragen: wie zijn wij, wat doen we hier eigenlijk, hoe willen wij leven? Opnieuw gesteld moeten worden, maar nu in een veranderde technologisch-culturele context7.