Grafisch ontwerper, visueel ontwerper, information architect, media styliste, etc. Zijn het pogingen tot specialisatie of gewoon titels om het mooier te laten lijken dan het is of is het de onwetendheid over wat het vak nou precies is? De bacheloropleiding grafisch ontwerp van het Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten omschrijft dat letterlijk de benaming van het vak grafisch ontwerpen een connotatie omvangt met drukwerk. Dit is een overblijfsel uit het verleden, uit het pre-digitale tijdperk. Grafisch ontwerp draait om het ontwikkelen van concepten voor communicatie en het vormgeven daarvan door de informatie te ordenen, bewerken en te verbeelden. Een grafisch ontwerper is niet meer één ding, maar heterogeen. Deze ontstane diversiteit binnen het vak houdt de belofte in van oneindig veel mogelijkheden en trekt daarom enorm aan. Tevens is het hierdoor moeilijk om grip te krijgen, daarom wordt er ook wel gesproken over een vloeibare staat.
“(…) in eenvoudige taal, is dat vloeistoffen, in tegenstelling tot vaste stoffen, niet gemakkelijk hun vorm kunnen behouden. Vloeistoffen binden noch ruimte of tijd. Terwijl vaste stoffen duidelijk ruimtelijke dimensies hebben maar de impact neutraliseren, en dus de betekenis van tijd in waarde laten dalen, houden vloeistoffen zich niet aan enige vorm vast en zijn constant gereed (en gevoelig) voor verandering; en dus is het de stroom van tijd die telt, meer dan de ruimte die zij toevallig in beslag nemen, die vullen ze immers maar ‘even’.” – Zygmunt Bauman
Ontwerper als Auteur
In een wereld waar alles vloeibaar is en niks vast staat, zouden wij kunnen concluderen dat de positie van de ontwerper onder druk staat. In 2006 schreef Daniël van der Velden dat volgens hem de ontwerper auteur is geworden. Hij schrijft dat ontwerp een toegevoegde waarde is en verlangen creëert. Momenteel is vaak een 'belangrijk' grafisch ontwerp gegenereerd en geïnitieerd door de ontwerper zelf. Het is niet vreemd dat een tak van het grafisch vakgebied is geëvolueerd en niet meer wacht op een opdracht, maar in plaats daarvan zelf actie onderneemt op eigen initiatief. Het vakgebied is gepolariseerd in de gewilligheid om te werken, werken aan innovatie in het belang van innovatie. Designer as author oftewel ontwerper als auteur is nog steeds één van veel besproken onderwerpen binnen ons vakgebied, en misschien binnen de academie-wereld nog wel het belangrijkste. Maar wat wordt er bedoeld met ontwerper als auteur? En hoe staat dat in relatie tot mijn toekomst als ontwerper balancerend tussen de commerciële en artistieke ontwerp wereld?
De term auteur wordt vaak als synoniem gebruikt van schrijver of journalist. Maar ook elk muziekstuk heeft een auteur, namelijk de componist of arrangeur. De term wordt ook bijvoorbeeld in de filmwetenschap gebruikt om aan te geven dat een bepaalde regisseur een persoonlijke stempel weet te drukken op zijn films. Bij andere creatieve uitingen zoals een schilderij, een beeld, een website, een gebouw of grafisch werk spreken wij meestal niet van een auteur, hoewel de makers dat in juridische zin wel zijn. Een auteur is de oorspronkelijke geestelijke eigenaar van een creatief werk. Het auteursrecht, oftewel copyright, is het recht van de maker, die mag bepalen of het werk gereproduceerd, verkocht, verleend of gebruikt wordt. Echter wanneer een ontwerper voor een opdrachtgever werkt gaan de rechten mogelijk naar de opdrachtgever.
Volgens Roland Barthes in “La mort de l’auteur” oftewel de dood van de auteur, wordt de betekenis van een tekst bepaald door de lezer en niet door de schrijver. De autoriteit van één auteur zou namelijk betekenen dat een tekst slechts één interpretatie kent, terwijl er meerdere interpretaties mogelijk zijn. De tekst ontstaat zelfs pas tijdens het lezen van de tekst. Door de auteur dood te verklaren, kan de lezer worden bevrijd van een eenzijdige interpretatie . Een redenering die ik persoonlijk heel erg herken als ontwerper en wat naar mijn mening ook juist een spannend speelveld creëert tussen het werk en het publiek omdat er altijd meerdere interpretaties mogelijk zijn. Je geeft hooguit een richting. Op deze manier moedig je de participatie en interpretatie van het publiek aan, waardoor er een dialoog ontstaat.
Ondanks dat een ontwerper zich niet per se als auteur zou profileren zijn er al vanaf de vroege jaren ‘sterren’ binnen de ontwerp wereld. Simpelweg omdat het werk toen gezien en geprezen werd en nog steeds wordt in bijvoorbeeld tijdschriften, tentoonstellingen of tegenwoordig online waardoor je automatisch bij de maker terechtkomt. Toch is er in zekere zin altijd nog sprake van anonimiteit, zowel toen als nu zal de grootste hoeveelheid van de bevolking geen grafisch ontwerper kunnen benoemen. Michael Beirut schrijft in zijn essay “Ten Footnotes to a Manifesto” over “Witnessing a group of eunuchs take a vow of chastity” oftewel het getuige zijn van een groep gecastreerde mannen die kuisheid of seksuele onthouding beloven (wat tegenstrijdig is, want een gecastreerde man is bij uitstek al onthouden van seks). Deze quote is een cynische aanmerking op hoe de ontwerper soms ontwerpt voor zijn eigen wereld en hoe het soms lijkt dat wij onszelf als ontwerpers belangrijker maken dan dat wij zijn.
Rond 1980 groeide het besef van eigen belang binnen de ontwerp wereld, het aantal georganiseerde lezingen en bijeenkomsten namen hevig toe. Ook het ontwerp journalistiek werd bekender en grootser, waar net zoveel aandacht werd besteed aan de ontwerper persoonlijk als aan hun werk. In deze tijd verschenen veel individuele kunstenaarsboeken. Ontwerpers als Neville Brody en David Carson, trokken de aandacht in de mainstream media en werden gepresenteerd als dé belangrijke vormgevers van de hedendaagse beeldcultuur. Vervolgens ontstond er de gewoonte voor grafisch ontwerpers om zichzelf en hun werk te laten gelden.
Grafisch ontwerpers kunnen worden gezien als een groep wiens taak het is de boodschap van een klant, zo effectief mogelijk over te brengen op de meest neutrale manier. Echter zal het ontwerp proces nooit volledig neutraal kunnen zijn, omdat de ontwerper altijd iets extra’s toevoegt aan het project. Denk aan persoonlijke smaak, cultureel inzicht, sociale en politieke overtuigingen of simpelweg esthetische voorkeuren. In de praktijk zie je vaak dat wij als ontwerpers het gesprek aan gaan met de klant om zo het meest effectieve resultaat te bereiken. Normaliter volgen wij niet klakkeloos op wat de klant ons vraagt omdat wij ons altijd zullen afvragen: hoe kan het beter? Tegelijkertijd zijn we, volgens Rick Poynor, gemotiveerd door de behoefte aan een soort van creatieve bevrediging en goedkeuring. Kenmerkende maar niet altijd erkende factoren die zeker invloed op ons werk hebben.
Echter maakt dit een ontwerper nog geen auteur. De uitdrukking designer as author blijft controversieel en gevoelig voor misverstanden. Een van de eerste ontwerpers die een auteur vertegenwoordigde was Canadese ontwerper Bruce Mau. Zijn doel was om eerder in het creatieve proces te stappen. Gebruikelijk is dat de ontwerper aan het einde van het onderzoeksproces aan bod komt. Na het maken van alle belangrijke redactionele beslissingen mag de content worden vorm gegeven. Als het aan Mau ligt verbindt de ontwerper onderzoek en de verfijning van ideeën vanaf het begin van het project, soms samen met de schrijver, soms onafhankelijk van elkaar. Hij schrijft: “Deze manier van werken vervangt verdeling met samensmelten, klanten met medewerkers en organisaties met partners. Dit terwijl uitvoering en redeneren plaatsvindt met maximum output en maximum feedback. Vorm wordt toegepast op de inhoud waardoor vorm en inhoud elkaar tegelijkertijd verrijkt en ontwikkelt.” Ook zegt hij dat hij niet zeker weet of deze manier het einde van ontwerp betekend of dat het betekend dat ontwerpers auteur worden, of auteurs die ontwerpers worden of alledrie.
Een mooi voorbeeld van een project van Bruce Mau is S, M, L, XL (1995) in samenwerking met Rem Koolhaas. Dit 1376 pagina’s tellende boek is een verzameling van essays, dagboekfragmenten, reisverhalen, foto’s, bouwtekeningen, tekeningen en cartoons van Office for Metropolitan Architecture (OMA), een Rotterdams gevestigd architecten bureau opgericht door Rem Koolhaas in 1975. Ondanks dat de originele inhoud in wezen nog altijd van Rem Koolhaas is, heeft Bruce Mau het voor elkaar gekregen, door middel van structuur en ontwerp, het boek nieuw inhoud en verhaal te geven wat het originele content te boven gaat. Op de omslag ontvangt Mau gelijke erkenning als co-auteur met Koolhaas, een mate van waardering die niet door veel andere ontwerpers is bereikt. Dit is, voor mij persoonlijk, een toonbeeld voor hoe grafisch ontwerp een rol kan spelen als auteur en hoe essentieel een nauwe betrokkenheid bij de inhoud kan zijn voordat er überhaupt auteurschap kan worden geclaimd.
Een andere vorm van ontwerper als auteur is ontstaan bij kunstenaars. Kunstenaars hadden als belangrijkste motief het uiten van eigen ideeën, gedachtes, werk en stem in een vorm van een boek. In die tijd waren er naast de kunstenaars niet veel professionele bedrijven die namens zelf geïnitieerde projecten werkten. Tegenwoordig lijkt het werken namens eigen projecten niet meer weg te denken, zeker vanuit een academie achtergrond. Het grootste verschil tussen zelf geïnitieerde projecten en projecten in opdracht van een klant lijkt te zijn dat, je bij eigen projecten geen compromissen over de inhoud hoeft te maken.
Zoals het eerdere voorbeeld van Bruce Mau, ‘schrijft’ een grafisch ontwerper door het organiseren, structureren en bewerken van afbeeldingen en teksten. Door het anders plaatsen van content kan de inhoud veranderen. Maar er zijn ook genoeg voorbeelden van de rol van auteur in traditionele zin van een schrijver, denk aan: Theo van Doesburg (De Stijl, 1917), Jan Tschichold (Die Neue Typografie, 1928), Emil Ruder (Typographie, 1967), Paul Rand (Thoughts on Design, 1947). Stuk voor stuk creëerden deze literaire stukken een levendig debat en verrijking van ons beeldcultuur toen en nu. Volgens Anne Burdick (grafisch ontwerper uit San Francisco) zouden ontwerpers niet moeten schrijven om betere schrijvers te worden, maar om betere ontwerpers te worden. Het schrijven helpt het opbouwen van het intellect en geeft kritischer reflectie en ruimte om ideeën te evalueren.
Auteurschap binnen ons vakgebied lijkt een poging om de controle te nemen over delen van het redactionele proces waartoe wij van oudsher geen toegang hadden. In de meeste gevallen, wanneer ontwerpers in opdracht werken, hebben zij geen of weinig zeggenschap over de inhoud. In dat geval maakt het je geen auteur als je de pagina een kleurtje geeft. Ook in andere processen blijft auteur zijn een vaag concept. Als ontwerpstudio maak je een keuze om je te presenteren als collectieve eenheid. Zelfs al zou één persoon verantwoordelijk zijn geweest voor een bepaald project binnen het bedrijf. Men werkt binnen elk bedrijf volgens een bepaald stempel en dat bepaalt de ‘auteur’. Andere bedrijven kiezen er voor om wel de individuele ontwerpers te noemen. Een voorbeeld is Total Identity, voorheen bekend als Total Design. De oprichters waren Wim Crouwel (grafisch ontwerp), Friso Kramer (industrieel ontwerp), Benno Wissing (grafisch en ruimtelijk ontwerp) en Paul en Dick Schwarz (organisatie en financiën). Niet veel later voegde Ben Bos, een ervaren copywriter en ontwerper, zich bij het team. Deze gemengde groep had zulke uiteenlopende ervaringen en vaardigheden dat zij de opdrachten ‘totaal’ konden uitvoeren. Later veranderde het bedrijf zijn structuur door semi-onafhankelijke ontwerpteams. Als gevolg hiervan kreeg een nieuwe generatie ontwerper, opgeleid door het bedrijf, een kans om zich te bewijzen. Door deze meer individuele benadering werd altijd ook de teamleider, of ontwerper genoemd als maker.
In 1923 verklaarde El Lissitzky: “The new book demands the new writer”. Als oude grenzen verdwijnen en de oude regels van het ambacht vervagen zou in theorie het terrein van (grafische) auteurschap open zijn voor iedereen die kan creëren binnen een verbale en visuele dimensie. Gezien de overtuigende noodzaak voor inhoudelijke content – het iets willen zeggen, uiten – is de grafische factor waarschijnlijk niet het belangrijkste onderdeel van zo een soort onderneming. Als het culturele doel is om nieuwe multidimensionale vormen van communicatie te maken, waarin het schrijven, het ontwerp en de inhoud meer is geïntegreerd, kan men zich afvragen waarom de grafisch ontwerper daar de meest geschikte persoon voor is. Waarom zouden content-makers van andere (creatieve) vakgebieden niet meer controle willen hebben over het grafische proces?
Het lijkt aannemelijk om te verwachten dat ‘authored design’ streeft naar een nieuwe manier van kijken naar de wereld, namens de ontwerper, die zou verschillen van de norm. Echter geeft het ook een gevoel van hoogmoedigheid en ontbreekt het soms aan kritische reflectie om op zichzelf te staan. Dit omdat ik het gevoel heb dat het publiek is beperkt tot andere ontwerpers. Uit eigen ervaring denk ik dat academies hun onderwijs vaak baseren op het fenomeen ontwerper als auteur, in de breedste zin van het woord. Het concept auteur is hier ontstaan uit het onafhankelijk creëren van ideeën die worden omgezet in allerlei producten – van boeken en tijdschriften tot video, websites tot wie weet wat. Wij worden opgeleid tot (sociale) ondernemers en in alle eerlijkheid lijkt dat een van de weinige manieren hoe wij met onze eigen voorwaarden kunnen werken. Alles bij elkaar wordt het woord auteur een onbeslist begrip. Een term die niet langer nuttig lijkt te zijn bij het bepalen van welke wezenlijke kwaliteiten een ontwerper mogelijk een project kan brengen als auteur. Auteurschap is alleen nuttig als term om dermate ruimte te creëren om te denken over ontwerp dat het gevestigde beeld overstijgt. Om grenzen te verleggen en ontwerp te evalueren.
Als antwoord op Roland Barthes essay “La mort de l’auteur”, waar ik eerder over schreef, kwam de Franse filosoof Michel Foucault tot de volgende conclusie:
“The Author is a certain functional principle by which, in our culture, one limits, excludes and chooses: (…) The author is therefore the ideological figure by which one marks the manner in which we fear the proliferation of meaning.”
Ontwerper als auteur is naar mijn mening eerder een manier van omschrijven van het proces, een methode, dan een titel. Het is een functioneel beginsel om te stimuleren, verkennen, ervaren en kritisch te reflecteren op de wereld op rijke, open en emanciperende manieren. Tegelijkertijd is het een ideologische visie, of wij nou ontwerpers, auteurs, schrijvers, producers of sociaal ondernemers zijn. Het is onze behoefte om betekenis te geven. Dit heeft te maken met zelfcongruentie, dat wil zeggen trouw zijn aan jezelf en waar je voor staat. Het is een ander soort geluk dat je daardoor terugkrijgt, namelijk het gevoel dat je een betekenisvol leven leidt.
Ontwerper en de Ego
Cultuurfilosoof Rob Riemen beschrijft dat wij leven in een lege cultuur waarin betekenissen van woorden veranderen of verloren gaan. Het woord elitair is verengd tot ontoegankelijk, behorend tot een kleine groep, exclusief. Kunst en cultuur is iets elitairs geworden, net als een ontwerper als auteur als een privilege en elitair kan worden gezien. Grafisch Ontwerper Michael Rock schrijft in zijn essay “Fuck Content” dat wij lijken te accepteren dat het ontwikkelen van content essentiëler is dan het vormen daarvan. Dat goede inhoud de graadmeter is voor goed ontwerp. Iets wat ook speelt binnen de academie bubbel. Volgens Michael Rock zijn wij jaloers op de macht, maatschappelijke positie en stempel die auteurs, architecten, filmmakers en kunstenaars wel lijken te hebben. Door onszelf als ‘auteur’ te bestempelen hopen wij vergelijkbaar respect te vergaren. Deze angst vuurt de beweging van creëren van originele content aan in plaats van het manipuleren van content. Volgens Paul Rand "bestaat er niet zoiets als slechte inhoud, alleen slecht ontwerp". Hij bedoelt daarmee dat de ontwerper bevoegd is om vorm te geven en niet per se om de inhoud te schrijven. Zoals ik al eerder stelde zouden wij ons kunnen afvragen of de grafisch ontwerper wel de juiste persoon is om inhoud te creëren.
Toen mijn stageproces van start ging, en straks ongetwijfeld in de toekomst tijdens het solliciteren naar banen, liep ik tegen dit probleem aan. Tijdens één van mijn sollicitaties werd mij verteld dat zij niet zo geïnteresseerd waren in mijn ‘onderzoek’ project. Naar mijn bevindingen over hoe de groeiende relaties tussen Afrika en China hebben geleid tot een toestroom van Chinezen naar Afrika maar tevens óók een groeiend aantal Afrikanen die verhuizen naar China. Want de Afrikanen beweren: “als de Chinezen in Afrika zijn, dan hebben wij het recht om in China te zijn.” Het project gaat over hoe deze twee verschillende culturen met andere achtergronden, wetten en gewoontes in fusie zijn. Beiden met een visie op een land vol nieuwe kansen. Ik vertel dit, omdat het ook hier, net als toen bij de sollicitatie, een soort van irrelevantie heeft. Onder leiding van school heb ik zelf dit project geïnitieerd en was ik auteur over mijn eigen project, maar ik ben geen onderzoeker zoals Roberto Castillo die jarenlang onderzoek heeft gedaan over dit fenomeen in China. Het bedrijf in kwestie van mijn sollicitatie wilde simpelweg zien of ik iets kon vormgeven, of ik iets ‘er lekker uit kon laten zien’. Wat logischerwijs ook uiteindelijk mijn expertise zou moeten zijn. Ik vraag mij hierdoor af of wij te veel waarde hechten aan het creëren van eigen inhoud.
Ontwerpers lijken onzeker over hun positie en zijn op zoek naar de waarde van het werk. Grafisch ontwerp positioneert zich als modulerende rol tussen de gebruiker en de wereld. Aan de ene kant is er de vraag om los te komen uit het pre-digitale tijdperk en te accepteren dat ons vakgebied niet meer is wat het ooit is geweest. Dat de ontstane pluriformiteit van het grafisch ontwerp, wat zich heeft geuit in de verschuiving van de aandacht op inhoud en het overwicht van auteurschap, iets is wat wij moeten omarmen en op de juiste manier moeten gebruiken. Aan de andere kant hebben wij te maken met de hypes of non-design, waar vorm zonder inhoud een lege huls is. Puur intuïtief worden er op het internet sub-tentoonstellingen gecreëerd en gedeeld, die samen een visuele tijdlijn produceren van hedendaags grafisch ontwerp. Op websites als It’s Nice That, Trendlist en The-Book-Design wordt grafisch ontwerp uit de context gehaald en gestript tot een lege huls van vorm waar inhoud niet meer belangrijk is. Opeens gaat het puur over vorm, esthetiek en trends die de hype van non-design aanwakkeren. Als Grafisch Ontwerp kan worden ontleed in parameters kan elke willekeurige poster of hippe flyer voor het nieuwe feestje gegenereerd worden door bots, scripts of machines. Waar ligt de balans?
Kunstenaar van het jaar 2016, Daan Roosegaarde, stelde op dinsdag ochtend 16 februari zijn Droomfabriek open voor de opnames van College Tour en ik was daar bij. In het programma stellen journalist Twan Huys en studenten vragen aan een bekend (inter)nationale persoon. Roosegaarde is een van Nederlands meest prominent aanwezige kunstenaars en tevens bekend bij een breed publiek. Roosegaarde streeft ernaar om in zijn projecten techniek, kunst, design en milieu samen te brengen. Ook de (interactieve) verhouding tussen de mens en zijn omgeving vervult hierin vaak een sleutelrol. Of zoals hij zelf in College Tour aangeeft: het streven om vorm te geven aan een betere toekomst . Exact waar wij voor worden geschoold op de kunstacademies.
Vanaf de eerste videoboodschap van College Tour aan Roosegaarde was de toon gezet. Tracy Metz, journalist en auteur, bewonderde Roosegaarde zijn werk maar positioneerde hem als societyfiguur en marketeer. Vervolgens kwam goede vriend Filemon Wesselinks aan het woord en omschreef Roosegaarde als een ‘monomane narcist’. Als laatste druppel die de emmer liet overlopen kwam uitvinder en wetenschapper Bob Ursem aan het woord. Hij beweerde dat Daan geregeld met de eer strijkt van andermans werk en zich voordoet als uitvinder maar dit absoluut niet is. Dit was het moment dat Daan Roosegaarde op zijn grenzen ging staan en zei dat hij een pauze wilde inlassen of zelfs stoppen met de opnames. Menig studente applaudisseerde en stemde in als echte fans. Ik verwonderde mij vooral over de lastige positie van Roosegaarde; hij werd in een persiflage van de egoïstische kunstenaar geduwd. Maar waarom ontweek hij de discussie? Voor mijn gevoel blijven het relevante vragen, juist in zijn positie als innovatieve kunstenaar die zo een groot publiek aanspreekt.
Daarnaast waren de enige twee positieve boodschappen in de uitzending van Prinses Laurentien en Koningin Maxima. Noem het geënsceneerde framing van College Tour maar meer media-aandacht betekent meer bekendheid, betekent meer klussen, betekent meer geld. Dat geldt voor de wetenschap, maar ook voor de kunsten. Alles had een negatieve ondertoon, of noem het kritisch, het voelde als persoonlijke aanvallen maar ik was wel benieuwd naar het antwoord. Er werd tijdens de opnames (niet in de uitzending) een vergelijking getrokken met Steve Jobs. Er werd een fragment getoond van de gelijknamige film Steve Jobs (2015) geregisseerd door Danny Boyle (bekend van Slumdog Miljonair en Trainspotting). In dit fragment vraagt Steve Wozniak, Amerikaanse pionier van de Personal Computer revolutie in 1970, aan Steve Jobs wat hij nou in godsnaam doet. Volgens Wozniak kan hij niet coderen, is hij geen ingenieur of ontwerper. Maar waarom kent iedereen alleen Steve Jobs. Steve Jobs antwoord heel simpel met: “Jij bent een goede muzikant. Jij zit daar en jij bent de beste van jouw rij. Maar ik begeleid het orkest.”
Daan Roosegaarde is net zo goed de frontman, de aanspreekpunt, de personificatie van al zijn projecten en zijn team. Roosegaarde doet uitgebreid onderzoek en omringt zich met een team van experts die de techniek meester is. Hierdoor is hij in staat om diepgaande, collectieve kwesties aan te kaarten, zoals de waterspiegel, luchtverontreiniging, duurzame energie en astronomie. Sterker nog, hij denkt in concrete voorstellen en laat zien hoe het anders kan. Daan Roosegaarde gaf zelf aan in de uitzending: “Je staat in dienst van de droom, niet van de ego. Je maakt iets om het deelbaar te maken. Het is een naïeve ambitie met het idee dat wat jij doet impact op de wereld heeft. Dat het daardoor beter, slimmer, mooier, poëtischer wordt. Je kan het egocentrisch benoemen maar je kan ook zeggen: dit is lef en laten wij kijken waar het ons gaat brengen.” Al met al duidt het op een onzichtbaar en kwetsbaar balans tussen naïef en doordacht, egocentrisch of altruïstisch of nog simpeler tussen ‘goed’ en ‘kwaad’. Uiteindelijk gaat het om perspectief, positionering en een bepaald soort bewustzijn.